Zaterdag vergadert de Landelijke Vergadering van de Nederlands Gereformeerde Kerken.

Spannende dag.

Aan de orde is het rapport over ambt en homoseksualiteit.

Uit een persbericht blijkt  dat het moderamen voorstelt om op dit moment geen besluit te nemen.

De materie is te ingewikkeld.

 

Ik kan me wat voorstellen bij die overweging.

Een goed besluit vraagt vermoedelijk te veel van de gemeenschap:

uitgebreid gesprek,

toetsing van de argumenten

voldoende  tijd om te luisteren en elkaar te ontmoeten.

Dat kost veel tijd en energie

maar vooral ook veel geestelijke veerkracht.

Dan gaat het er om spannen in de kerken.

Verhoudingen komen in dat proces, hopelijk tijdelijk,

onder druk te staan.

Ik sluit niet uit dat de relatie met andere kerken ook meespeelt.

Moet je kerkelijke eenheid op het spel zetten

door een gesprek te voeren dat in eigen  huis die eenheid  onder druk gaat zetten?

 

En ik snap het heel goed.

Het lijkt gewoon wijs.

 

Om heel eerlijk te zijn,

het is nog maar een kleine vier jaar geleden dat ik zelf een dergelijk advies gaf.

Na een studieverlof adviseerde ik de kerkenraad van mijn toenmalige gemeente

om nu geen verdere stappen te zetten als het gaat over de rol van homo’s in de kerk.

Nadenken over openstelling van de ambten zou volgens mij de gemeenschap teveel onder druk zetten.

En daarmee ook de plek van homo’s onveilig maken.

 

Maar toen begon bij mij de verscheurdheid steeds beter voelbaar te worden.

Namelijk dat ik een wijs besluit voorstelde,

maar mijn eigen zoon daarmee in de kou liet staan.

 

Ik ben nog steeds dankbaar dat we elkaar nooit zijn kwijtgeraakt.

Hij respecteerde mijn verantwoordelijkheden.

Maar ik ben die verscheurdheid steeds meer gaan voelen

vooral nu ik mijn zoon meemaak in zijn zoektocht naar God

en zijn bereidheid om Hem te dienen met zijn gaven.

 

Hoezeer ik de voorzichtigheid in de landelijke kerken ook begrijp,

ik maak me zorgen voor de wijsheid van besluiteloosheid.

 

Ik hoop dat de vergadering zaterdag in ieder geval ruimte schept voor het inhoudelijk gesprek.

Dat de argumenten van allen die hebben meegeschreven aan het rapport goed getoetst worden.

Dat er ruimte is om inhoudelijk van mening te verschillen

en dat dan ook op het scherpst van de snede van elkaar te verdragen.

En dat we daarbij niet bang zijn voor wat verwante kerken daarvan zeggen.

Juist niet.

Ook zij worstelen met de materie.

Als we elkaar niet kunnen respecteren in de worsteling

zal samenwerking altijd gemankeerd blijven.

 

Laat het een uitdaging zijn om,

juist als het zo gevoelig ligt,

toch de gesprekken open en diepgaand te voeren.

Mag het zijn dat we juist in die spanning vertrouwen op de Geest.

 

Het lijkt veilig om geen  besluiten te nemen

en dat gesprek uit de weg te gaan.

Maar als dát veiligheid is staan we voor gek.

En staan de homo’s die God zoeken toch eigenlijk buiten.

Leuk? Nuttig? Deel dan met anderen!