In De Volkskrant van afgelopen zaterdag beschrijft Sander van Walsum hoe erg het is als de kerk verdwijnt uit Nederland.

Hij beschrijft in zijn artikel hoe belangrijk de kerk is voor de samenleving.
Vooral nu de macht van dit instituut voorbij is en de kerk zich meer en meer bescheiden opstelt.
Er valt wel wat af te dingen op van Walsums grote enthousiasme over vrijzinnig geloven en zijn impliciete overtuiging dat daar juist de kracht van de kerk ligt. Maar de strekking van zijn artikel is prachtig.

Het raakt voor mij aan wat ik leer van Stefan Paas in “Vreemdelingen en Priesters”.
De macht is voorbij.
De grote woorden zijn voorbij.
De kerk is bescheiden geworden.
Overigens kijkt van Walsum genuanceerd aan tegen die bescheidenheid: “Met hun bescheidenheid doen de kerken zichzelf te kort. Want wat hun tekortkomingen ook mogen zijn geweest, ze hebben eeuwenlang een bron van maatschappelijke cohesie en continuïteit gevormd.”

Nu komt er een andere tijd.
De kerk is op een bescheiden maar krachtige manier aanwezig in de samenleving; voedselbanken, schuldhulpmaatje, Hulp in de Praktijk, Stichting Present, zomaar een greep uit het brede aanbod van gelovigen die op het grondvlak van de samenleving God vertegenwoordigen.

Niet te veel grote woorden, dat bevalt me wel.
Gewoon de barmhartigheid van God laten zien.
En dan verwonderd zijn over de mooie dingen die gebeuren.
Een groep jongeren die een tuin opruimen.
Een losse verzameling kerkleden die even samenwerken om een vervuild huis op te knappen.
Een kerkelijke gemeente die biddend klaar staat voor de buurt.
Dat mag ons land niet kwijtraken.
Als de kerk zijn roeping kent, zal ons land dat ook niet kwijtraken.
En dan zal die kerk niet zomaar uit Nederland verdwijnen.
God zeker niet trouwens, maar dat is een ander verhaal.

Leuk? Nuttig? Deel dan met anderen!