Op de EO jongerendag is een nieuwe organisatie gepresenteerd: ‘Hart voor homo’s’.
De organisatie wil homo’s ondersteunen die kiezen voor een leven in seksuele onthouding.

Dat blijkt nogal gevoelig te liggen, vooral omdat de organisatie subsidie heeft ontvangen. Minister Bussemaker, die uiteindelijk verantwoordelijk is voor de subsidie, was ontstemd. Tegenover de NOS zegt ze: „Sociale acceptatie kan op verschillende manieren, en dat betekent dat je niet alleen moet kunnen ontdekken dat je LHBT’er bent en dat het bespreekbaar wordt, maar dat je het ook moet kunnen doen.”

Hier gaat iets heel erg mis.

Ik weet niet of “Hart voor homo’s “ formeel aan de voorwaarden voor subsidie voldeed; ik neem aan van wel, want anders zou het niet zijn toegekend. Maar ik lees hier vooral een inhoudelijk argument: “geen subsidie voor een organisatie die mensen ondersteunt om in onthouding te leven”.

Dat is zorgelijk.

Ik deel de inzichten van ‘Hart voor homo’s’ niet geloof ik ; ik houd een slag om de arm omdat ik nog niet uitgebreid heb kennisgemaakt. Maar wat ik tot nu toe lees in de pers lijkt wel heel helder. De initiatiefnemers pleiten voor een leven in onthouding en willen homo’s daarin ondersteunen.
Ik vind die nadruk op onthouding te massief. Ik ben ervan overtuigd dat de uitdaging in de kerk nu is om te werken aan een goede manier om homo’s te ondersteunen in het vorm geven van een seksuele relatie die gebaseerd is op liefde en trouw. Ik zie te vaak om me heen dat het lang volgehouden standpunt dat een homo ‘het wel mag zijn maar niet mag doen’ niet goed is voor de homo’s in de kerk en daarmee ook niet voor de kerkelijke gemeenschap. Wat mij betreft zoeken we integer naar de goede ruimte voor een homoseksuele levensstijl, ook binnen de kerken.

Maar daar hoort tegelijk bij dat je iedereen serieus neemt, dus ook de homo’s die weloverwogen kiezen voor een celibatair leven. Hoezo “moet je het kunnen doen” voordat je helemaal sociaal geaccepteerd bent?
De minister beoordeelt de toekenning van een subsidie op grond van het feit of zij het persoonlijk eens is met een organisatie of niet. Daarmee schept ze onveiligheid, eigenlijk is het meer van hetzelfde:
Vroeger mocht je er niet zijn zoals je was.
Nu mag je van de minister niet je eigen keuzes maken.

Ik zou ‘Hart voor homo’s’ niet oprichten.
Maar ik ben blij met een organisatie die bereid is op een open manier het gesprek aan te gaan en homo’s te ondersteunen die door hun overtuiging een kwetsbare minderheid worden.
Ik wens alle homo’s in Nederland toe dat ze veilig zijn.
En alle homo-organisaties wens ik toe dat zij op een veilige manier hun werk kunnen doen, of ik het inhoudelijk nou met ze eens ben of niet.
En ja, daar betaal ik graag belasting voor, als de regels goed worden toegepast.

Leuk? Nuttig? Deel dan met anderen!